Autobiografisch

Of er veel van mezelf in mijn boeken zit. Die vraag krijg ik nogal eens. Tja, wat zal ik zeggen. Aan de ene kant kan ik volmondig ja zeggen op die vraag. Aan de andere kant; ik heb een behoorlijk grote portie fantasie, waaruit ik kan putten. Een personage als Maartje uit IJskelder is volledig aan mijn fantasierijke brein ontsproten. Berend is geen kloon van mij of van een broer of wie dan ook. Cecile speelt een te kleine rol om te weten of ze op mij lijkt. De wandelingen, fietstochten en autoritjes, die Berend door het verhaal heen maakt, zijn misschien wel autobiografisch. Ik kan de weg van Zwolle naar Giethoorn dromen. Ook in Meppel weet ik goed de weg, want daar ben ik opgegroeid. De Indische buurt, waar Vincent woont, was bij me om de hoek en de hockeyvereniging, daar was ik in het verleden lid van. Wel in een tijd dat er nog geen kunstgrasvelden bestonden.

Wat betreft Moordtocht hoor ik weleens van mensen, die me goed kennen, zeggen dat Chay op me lijkt. Dat kan. Ze reageert wel een beetje zoals ikzelf dat ook kan. Dus misschien is Chay wel een soort van fantasie-Wilma. Het autobiografische in Moordtocht is dat ik ook in Amerika heb gewoond en dat ik in Californië geweest ben. Het huis in de bergen bestaat echt en het koffiehuis van Laverne is gestoeld op een koffiehuis dat ik in Carmel, Californië heb bezocht. Of er daadwerkelijk een appartement boven zit, dat weet ik niet. Ik ben er slechts één keer geweest, maar het heeft genoeg indruk op me gemaakt om het te gebruiken in mijn boek. Chay’s vlucht uit LA, de bergen in, is dezelfde tocht die ik maakte, toen ik in 2005 vanuit LA naar Ojai reed. Voor mij geen vlucht, maar een geweldig avontuur naar iemand uit het verleden. Gelukkig strandde ik niet met de auto.

Toevallig (bestaat toeval?) heb ik in de afgelopen maand twee boeken gelezen, waarin reïncarnatie een grote rol speelde. Ooit heeft iemand, die zichzelf medium noemt, en die ik helemaal niet ken, tegen me gezegd dat ik in een vorig leven een indiaan was. Het was de eerste en enige keer dat ik deze persoon tegen het lijf gelopen ben. Ze kende me niet, ik kende haar niet. Maar zou het zo zijn dat ik Morgan, uit mijn eerste boek Geschopt, heb gekend in een vorig leven? We zullen het nooit weten, maar het schrijven van zijn verhaal was voor mij wel bevrijdend. Hij woonde in mijn hoofd en wilde maar niet op kamers. Hij is nu gelukkig zelfstandig en redt zich prima, waardoor er in mijn hoofd weer ruimte is voor andere kostgangers.

De volgende heeft zich alweer aangediend. Deze keer heeft er een jonge vrouw haar intrek genomen in de vacante bovenkamer. Ze heet Maryse en maakt een paar dingen mee, die niet geheel aan mijn fantasie zijn ontsproten. Een beetje autobiografie dus. Of, en wanneer deze parabel het levenslicht gaat zien is nog niet bekend. Ik houd jullie op de hoogte.



comments powered by Disqus