Deze week sprak een van mijn collega’s me aan. Hij wilde weten waar ik mijn inspiratie vandaan haal. Simpel, overal. Uit elke situatie kan ik inspiratie halen. Ik heb gewoon veel fantasie. En fatalistische gedachten. Ik moet mezelf vaak terugfluiten. Nee, ik ga niet uit de bocht vliegen, die auto achter me gaat niet te laat remmen, het mes gaat niet uitschieten als ik iets aan het snijden ben en ik ga niet van de trap vallen als ik de strijkplank naar beneden sjouw. Die gedachten gaan dus wel door mijn hoofd. En ja, ik haal er inspiratie uit. Dus misschien is het wel heel goed dat ik fatalistische gedachten heb.
Even terug naar die inspiratie. Soms heb ik aan één woord genoeg om een verhaal uit mijn mouw te schudden. Een tijdje geleden gooide iemand het woord halfpipe op. Een lijk op een halfpipe. Meteen begon het te borrelen en kwam er een verhaal over een lijk op een halfpipe op papier. Of het ooit af komt is maar de vraag. Ook heeft iemand eens aan me gevraagd of ik niet eens een feel goodverhaal wilde schrijven. Zomaar, voor de lol. Ik lees tegenwoordig regelmatig zulke verhalen en dan ben ik best jaloers, want hoe leuk is het om een verhaal te kunnen schrijven over een jonge vrouw, die een jonge man tegenkomt, waar wel wat aan mankeert natuurlijk, maar die wel erg leuk is en dat het dan al vanaf het begin duidelijk is dat het wat gaat worden, maar dat er dan wel eerst heel veel moet gebeuren, zoals ruzies en misverstanden en jaloerse toestanden, maar dat het aan het eind allemaal goed komt en dat ze nog lang en gelukkig leven.
Helaas, ik ben niet goed in feel good. Ik zou het wel willen hoor en heb het ook wel geprobeerd, maar er kwamen al snel weer lijken uit de kast. Voor zover feel good. Mijn inspiratie haal ik toch uit de fatalistische kant van mijn brein. En daar houd ik het dan ook maar bij.