Ondanks het Coronavirus, waardoor iedereen wordt verzocht zoveel mogelijk thuis te blijven, ga ik elke dag wandelen. Dat deed ik de laatste jaren al veel en het helpt me nu om door deze rare tijd te komen. Dat wandelen heeft veel voordelen. Je bent lekker buiten in de frisse lucht en je krijgt de broodnodige beweging. Een ander voordeel voor mij is dat ik er inspiratie van krijg. Tijdens het wandelen komen de meest fantastische dialogen in me op. Het begint te stromen in mijn hoofd. Mijn hoofdpersonen maken dan ruzie met elkaar, of hebben een goed gesprek. De een krijgt de prachtigste ideeën over wat er met zijn leven gebeurt, zijn buurman krijgt net zulke geweldige ideeën over hoe hij de buurman nog dwarser kan zitten.
Onderweg kijk ik vaak even achter me en om me heen. Niet voor de inspiratie, maar ik heb nogal de neiging om tegen mezelf te praten. Die dialogen, de ruzies tussen mijn hoofdpersonen, spreek ik dus hardop uit. Mijn dorpsgenoten zullen dus misschien wel denken dat ik een beetje raar ben. Dat mag, gewoon is ook maar heel gewoon, tenslotte.
Nu wil het geval dat ik vaak bij thuiskomst die mooie dialogen, de geweldige en prachtige ideeën weer vergeten ben, maar vaak blijft er toch wel wat hangen. Ik blijf dus hardop in mezelf praten, ondanks dat ik bij thuiskomst de strekking van alle mooie ideeën nog wel weet, maar het wel moeilijk is ze ook zo mooi op papier te krijgen.